Tag archieven: Westerschelde

Meer zeehonden in het deltagebied

Als boswachter is het leuk om af en toe eens een kijkje te nemen in een ander werkgebied. Zo is Huibert inspecteur Groene Wetten bij de RUD (Regionale Uitvoerings Dienst) Zeeland. Qua taken is deze instantie vergelijkbaar met de Omgevingsdienst Zuid-Holland. Huibert ken ik al sinds de jaren zeventig. In die dagen begon ik mijn loopbaan bij Staatsbosbeheer, bij het Dienstvak Natuurbehoud. Veel later, komen wij elkaar weer tegen in de Biesbosch. Hij was toen in het zoetwatergetijdengebied actief als BOA (Buitengewoon Opsporings Ambtenaar). Nu is Huibert ondermeer belast met toezicht op de Oosterschelde (Natura2000-gebied) en het uitvoeren van tellingen (zeehonden) in de Zeeuwse wateren. Op een zonovergoten dag stap ik bij hem aanboord.

Huibert achter het stuur van de Sterna. (foto: Jacques van der Neut)

RIB
Huibert is aangesteld als schipper en beheerder van de boten, voor alle wateren in Zeeland. “Je moet dan denken aan de Ooster- en Westerschelde, het Zoommeer, de Grevelingen, het Veerse Meer en de Voordelta” voegt hij eraan toe. “In feite strekt mijn werkgebied zich zo’n beetje uit van de Belgische kust tot aan Ouddorp.” We stappen aan boord van de Sterna, een RIB met een Volvo Penta motor van maar liefst 300 pk. De gangboorden zijn weliswaar van hard rubber, maar het is geen rubberboot. Aangezien er bij de Sterna sprake is van een verharde, polyester bodem wordt zo’n vaartuig een RIB genoemd. Na het plaatsen van de Zeeuwse vlag op de achtersteven is het eerst tijd voor koffie. Aanboord gaat dat op de ouderwetse manier: water koken en vervolgens opgieten door een filter. In het behaaglijk schijnende zonnetje genieten we ons bakkie leut. Dan slaat de motor grommend aan en kunnen de trossen los. We varen over het Kanaal door Zuid Beveland naar de Oosterschelde. Aan het eind gaan we bakboord. Via het Brabantsche Vaarwater komen we bij de droog liggende Vondelingenplaat. Door de lucht scheren wulpen en grote sterns. In de verte zijn de contouren van de Zeelandbrug te zien. Op de kop van de Vondelingenplaat, ligt een hoge bult zand, waarop tientallen zeehonden liggen.

Voordelta
“Twee weken eerder hebben we de hele delta, inclusief de Voordelta, geteld op zeehonden” zegt Huibert, terwijl we door onze verrekijkers naar de rustende dieren kijken. “We kwamen toen uit op ongeveer 850 stuks. We hebben het dan over twee soorten: de gewone- en de grijze zeehond. Binnenkort doe ik trouwens mee aan een telling vanuit een vliegtuig.” De aantallen zeehonden zijn de laatste vijftig jaar sterk gegroeid in Nederland. De grijze zeehond maakte na eeuwen afwezigheid zijn comeback en de gewone zeehond, die tot 1959 bedreigd werd door de jacht, herstelde goed ondanks het zeehondenvirus dat ongeveer 50% van de dieren in 1988 en in 2002 doodde. Dankzij de uitwisseling met andere gebieden groeien sinds het begin van deze eeuw ook de aantallen zeehonden in het Deltagebied. In het Zeeuwse en Zuid-Hollandse Deltagebied is pas sinds eind jaren negentig sprake van een toename bij de gewone zeehond, dankzij import uit onder andere de Waddenzee.

Naast de boot duikt inééns een gewone zeehond op. (foto: Jacques van der Neut)

Grijze zeehond
Sinds 1980 is de grijze zeehond terug in de Nederlandse wateren. Eeuwenlang werd de soort niet waargenomen in ons land. De eerste jaren waren er maar weinig individuen, maar vanaf 1985 werden er jongen geboren en is het aantal sterk toegenomen. De groei is echter ook in belangrijke mate het gevolg van import uit de Britse eilanden waar naar schatting tussen de 100.000 en 300.000 dieren leven. De toename van de grijze zeehond was voor het eerst zichtbaar in het westelijk Waddengebied, waarna hij langzaam toenam in het oostelijk Waddengebied en het Deltagebied. In de Delta werden in 2017 1489 grijze zeehonden waargenomen. In 2018 zijn in de Waddenzee 4565 dieren geteld. Dat zijn er meer dan het jaar ervoor en komt overeen met de nog steeds stijgende lijn in de gehele Waddenzee. De gewone zeehond en de grijze zeehond staan op de Rode Lijst van zoogdieren, in de Habitatrichtlijn (bijlage II en V) en in de Conventie van Bonn en Bern.

Sommige natuurontwikkelingsplannen sudderen jaren…

Protestborden in de Hedwigepolder. (foto: Jacques van der Neut)

In ons land zijn de laatste jaren veel natuurontwikkelingsplannen uitgevoerd. Sommige sudderen jaren, komen niet of nauwelijks van  de grond of er gaat als nog een streep door. In de Biesboschregio kwamen de Aakvlaai en de Nieuwe Dordtse Biesbosch bijzonder moeizaam tot stand. In Zeeland hebben we natuurlijk de klucht over de Hedwigepolder, de Haringvlietsluizen gaan na lang gekrakeel in september op een kier en in de polder Buytenland bij Rhoon zetten de boeren de hakken in het zand.

Soap van dertien jaar…
In het meest besproken project van ons land, de Hertogin Hedwigepolder, lijkt nu eindelijk schot te komen. De polder, amper drie vierkante kilometer groot, ligt langs de Schelde op de grens van Nederland en België. Het is de plek waar zoet en zout water elkaar treffen. Zo’n gebied wordt ook wel een estuarium genoemd. Dit soort gebieden zijn tegenwoordig zeldzaam in Nederland. De meeste riviermondingen zijn immers afgedamd of ingedijkt. Met het verdiepen van de Westerschelde ging natuurgebied verloren dat echter, conform Natura2000, diende te worden gecompenseerd. De afspraken werden in 2005 bekrachtigd, maar door politiek gekonkel raakt de Hedwigepolder verstrikt in het moeras, een soap van maar liefst dertien jaar volgt… De Zeeuwen, met Luctor et Emergo in hun genen, zitten er sowieso niet op te wachten, net zo min als de politiek (CDA). Door al die juridische haarkloverij volgen afstel en uitstel elkaar beurtelings op. De Vlamingen wachten trouwens niet af en steken de handen wèl uit de mouwen, in de Prosperpolder, de polder die direct grenst aan de Hedwigepolder. De eigenaar van de Hedwigepolder spant nog verschillende rechtszaken aan tegen de staat, maar in januari 2018 valt het doek definitief; de Hoge Raad bepaalt dat de onteigening kan beginnen.

In september 2018 gaan de HVSluizen op een kier. De aalscholvers kunnen niet wachten… (foto: Jacques van der Neut)

Haringvlietsluizen op ‘een kier…’
Een proces dat bepaald ook niet op rolletjes loopt is het op een andere manier gebruiken van de Haringvlietsluizen, die liggen tussen Stellendam en Hellevoetsluis. Aanvankelijk presenteerde Rijkswaterstaat (RWS) in de jaren 90 van de vorige eeuw, vijf alternatieven die varieerden van het handhaven van de huidige situatie tot en met het gebruik van de Haringvlietsluizen als stormvloedkering. Aangezien dit hele vraagstuk in het slob raakte,  werd er als een soort tussenfase ‘De Kier‘ aan toegevoegd. In al die jaren bezocht ik diverse bijeenkomsten, inloopavonden en hoorzittingen. Ondanks al het werk dat betrokken Rijkswaterstaters in dit vraagstuk stopten, werd De Kier keer op keer uitgesteld en naderhand probeerde het kabinet Rutte er zelfs onderuit te komen. De EU tikte de Nederlandse overheid op de vingers. Andere lidstaten dreigden met schadeclaims, zij hadden immers wel vele miljoenen geïnvesteerd in het inrichten van het bovenstroomse rivierengebied. In september gaat De Kier worden ingevoerd, met een bijeenkomst op 5 september aanstaande met voornamelijk  bestuurders. In de loop van die maand volgen er nog diverse activiteiten.   

De aannemer aan het werk in De Nieuwe Dordtse Biesbosch. (foto: Jacques van der Neut)

De Nieuwe Dordtse Biesbosch
In Polder De Biesbosch speelt er sinds de jaren 90 van de vorige eeuw ook zoiets. In het begin werd dit project ook wel SGP genoemd: Strategisch Groen Project Eiland van Dordrecht. Tegenwoordig spreken we over De Nieuwe Dordtse Biesbosch, waarbij zo’n slordige 250 hectare bouwland verandert in recreatie- en natuurgebieden, met de nodige fiets- en wandelpaden. Ook bij deze plannen volgden uitstel en afstel elkaar in rap tempo op. Diverse beroepsprocedures bij de Raad van State zorgden voor veel vertraging, maar uiteindelijk is de aannemer thans aan het werk in Polder De Biesbosch. Als je door de polders fietst, krijg je een aardige indruk van het toekomstige landschap. Het water wordt in de toekomst naar ‘binnen’ gelaten via De Hevel, ter hoogte van de Oosthaven. Het water dient hier te worden verdeeld over agrarisch land, natuur en water voor de wijk Sterrenburg. Op diverse locaties in het terrein zijn duikers aangebracht.  Als het waterpeil in de kersverse natuurgebieden op goede hoogte staat en de vegetatie zich begint te ontwikkelen dan zal hier plek zijn voor bosrietzanger, rietzanger, kleine karekiet, rietgors, blauwborst en cetti’s zanger. Natuurlijk zullen veel soorten libellen en waterjuffers hier ook van profiteren.  Een ander project binnen de invloedsfeer van de Biesbosch, De Aakvlaai, kwam ook bijzonder moeizaam tot stand. Hier diende 100 hectare bouwland te worden omgevormd naar een Biesboschachtig landschap, om verloren vaarmogelijkheden voor de recreatievaart te compenseren.  Ook hier volgde meerdere uitspraken van de Raad van State, maar dat is nu allemaal achter de rug. De Aakvlaai wordt thans volop door de recreatievaart gebruikt.

Polders bij Rhoon
Ook bij de polder Buytenland bij Rhoon speelt zoiets al twaalf jaar. Het was daar ook de bedoeling om boerenland onder water te zetten maar dat plan stuit op verzet van de zittende boeren. Voorlopig lijkt er nog geen schot in deze zaak te zitten. Door het Oostvaarderswold bij Lelystad, werd ook een streep gezet, terwijl de grond nota bene grotendeels al was verworven! Het Oostvaarderswold is de naam van een natuurstrook, die de Oostvaardersplassen met het Horsterwold zou verbinden. Door deze groene corridor zouden dieren in deze twee natuurgebieden heen en weer kunnen lopen. Vanuit de agrarisch hoek was destijds veel weerstand tegen het plan omdat vruchtbare landbouwgrond hier voor opgeofferd zou worden. Toenmalig staatssecretaris Henk Bleker zette in lijn met het kabinetsbeleid mede daarom een streep door het plan.  Er zijn echter organisaties in de weer om dit plan weer op de politieke agenda te krijgen. Zijn alle plannen met het omvormen van landbouwgrond naar natuurgrond dan alleen maar kommer en kwel? Nee, natuurlijk niet. Aansprekende voorbeelden

De Onnerpolder in Groningen. (foto: Jacques van der Neut)

zijn de Onnerpolder en de Oostpolder in Groningen. Het is een feest om daar te lopen met al die tureluurs, kieviten, kluten, blauwborsten, zomertalingen en witwang- en witvleugelsterns. De geoorde futen in de Kropswolderbuitenpolder zijn ook zeer zeker een bezoek waard. De natuurontwikkelingsprojecten in en rondom de Gelderse Poort werpen ook hun vruchten af, net als de Noordwaard bij Werkendam. Een 4200 hectare groot landbouwgebied veranderde hier in een doorstroomgebied, met Ruimte voor de Rivier als rode draad. Door deze plannen hebben de zeearend en de visarend zich ondermeer in dit gebied gevestigd als broedvogels.