Wind tart biesboscharenden

De zeearend broedt sinds 2012 in de Biesbosch en de visarend sinds 2016. Afgelopen voorjaar klapten de nestbomen van de zeearenden tegen de grond. Visarenden kampten met hetzelfde probleem, maar drie paartjes brachten desondanks acht jongen ter wereld.

Jaarvogels
Zeearenden zijn jaarvogels en verblijven dus het hele jaar in en rondom de Biesbosch. De imposante roofvogels bouwen gigantische nesten, zeker als die jaren achtereen worden gebruikt. Om zulke vrachten hout te kunnen dragen hebben de zeearenden behoefte aan grote, zware bomen. In de Biesbosch gaat het dan normaal gesproken om (zwarte) populieren. De Biesbosch herbergt twee broedparen, die dit jaar echter geen jongen voortbrengen. Het koude voorjaarsweer, met keiharde windvlagen, gooide roet in het eten. Zo’n nest in een heen en weer zwiepende boomtop wordt topzwaar en op een gegeven ogenblik is er geen houden meer aan. Toen de nestbomen tegen de grond klapten waren beide paren al met broeden begonnen. Kort na het verloren gaan van de nesten, begonnen beide paren weer met herbouw. Zoiets gebeurt normaal gesproken dicht in de buurt van het oude nest, want dat is tenslotte hun territorium, hun woon- en leefgebied. Binnen enkele weken hangt er dan weliswaar weer een nieuw nest in de boom, maar het is dan te laat om de broedcyclus weer op te starten. Dit jaar dus geen jonge zeearenden in de Biesbosch. De zeearendpopulatie in ons land is in opbouw en het omwaaien van een nestboom maakt nu eenmaal onderdeel uit van het leven van een zeearend. Zeearenden verblijven het hele jaar in hun territorium, maar bij de visarend zit dat anders in elkaar.

Visarenden zitten graag op dode bomen. (foto; Jacques van der Neut)

Overwinteren
Deze machtige viseters overwinteren in Noordwest-Afrika en keren (als dat allemaal goed gaat) ieder jaar in eind maart, begin april weer op Nederlandse bodem terug. Voor zover bij mij bekend is de Biesbosch nog steeds het enige gebied in ons land waar visarenden broeden. Ik hoor in de wandelgangen wel eens iets over broedende visarenden buiten het zoetwatergetijdengebied, maar officieel worden die niet bevestigd. Je zou zeggen overal komen vogelaars en die zien of horen toch ook het nodige. Of die locaties worden heel goed geheim gehouden. Wie het beter weet, mag het zeggen. Aanvankelijk zag het afgelopen voorjaar er voor visarenden in de Biesbosch heel goed uit. Op vijf locaties waren er immers broedpaartjes actief. Bij twee paar ging het niet goed. Een koppel verliet zonder aanwijsbare reden het nest middenin het broedseizoen. Een ander paartje bouwde een nest in de Dordtse Biesbosch. Het

Visarend bij nest in de Biesbosch. (foto; Jacques van der Neut)

bouwsel zag eruit als een behoorlijk doorgezakte hangmat en het was voor ingewijden niet de vraag óf het geheel verloren zou gaan, maar wanneer. Heftige windvlagen bevestigden kort daarop helaas de vermoedens. Het paartje dat broedt in de Huiswaard kreeg ook met wind te maken. Voordat beide vogels uit hun overwinteringsgebieden terug keerden, klapte hun nest tijdens harde windstoten eveneens de boom uit. Dit paar begon na enige mislukte pogingen opnieuw met bouwen, op nog geen 25 meter afstand van de oude nestboom. Dit gedrag onderstreept de band van beide vogels met dit gebied.

Webcam
Blijven er dus drie paartjes over, waarbij het aantal jongen van een nest met zekerheid is te zeggen: drie. Bij dat bewuste nest staat namelijk een webcam. Prachtige beelden geven een intieme blik in het leven van een familie visarenden. Zo zie je bijvoorbeeld het leggen van de eieren, een nachtelijk bezoek van een boommarter aan het nest, of hoe de jongen schuilen onder de vleugels van het wijfje bij een hevige onweersbui. Gisteravond regende het pijpenstelen en het onweerde. Om 22.45u even een kijkje genomen op de webcam (‘Beleef de Lente’). De drie jongen stonden erbij als een stel verzopen katten. Af en toe schudde de vogels met de kop. Soms werd er even geklapwiekt en schoof een van de jongen naar de nestrand, waarna er een mestklodder met een sierlijke boog uit het beeld verdween. Om 23.25u stopt het hondenweer en steken de jonge visarenden de kop in de veren. In dit geval zijn het geen beelden uit een of andere buitenlandse natuurdocumentaire, maar gewoon van Nederlandse bodem, op een paar kilometer afstand van Dordrecht.

Een juveniele visarend is herkenbaar aan de ‘dakpanstructuur’ op de vleugels. (foto; Jacques van der Neut)

Van de twee andere nesten weten we inmiddels meer. Het koppel in de hoogspanningsmast bij de Plomp heeft ook drie jongen en het paartje in de Huiswaard twee.

hutfotografie in zuid-Frankrijk

Vogelfotografie vanuit hutten in ons land is momenteel erg populair. De onderkomens staan soms al maanden vol geboekt. Via de website van Glenn Vermeersch maakte ik onlangs gebruik van diverse hutten in Zuid-Frankrijk. Een vliegticket naar Toulouse is snel geboekt, maar reizen in coronatijd brengt nogal wat gedoe met zich mee.

Naar het hotel in Sougraigne
Zo is er de vaccinatie-verplichting en daar bovenop kwam nog eens een pcr-test, waar de douaniers bij aankomst in Frankrijk overigens wel naar vroegen. Met een huurauto vanuit Toulouse voert de weg naar Sougraigne, in het departement Aude, een rit van bijna twee uur. Er is bij de aankomst in Sougraigne tijd over, dus gelijk maar naar contactman Philippe van der Steichel gereden in Saint-Juste-et- le Bézu, een gehucht van een paar huizen. Hem vinden lukt niet gelijk, een mevrouw in een naburig dorp weet het echter en wijst de weg. Achteraf was Sougraigne niet de ideale uitvalsbasis, zeker niet vanwege de bergruggen waar iedere ochtend en avond omheen diende te worden gereden. Er zijn bovendien geen gelegenheden om iets te eten. Vanuit dat standpunt was accommodatie in Callian boeken beter geweest.

In de hutten
De volgende ochtend bracht Philippe mij naar een hut om bijeneters te fotograferen. Een keurig onderkomen, met uitzicht op twee dode boomtakken op een paar meter afstand en omlijst door een machtige vallei. Bijeneters vliegen er voldoende, maar strijken die ochtend niet neer op de bewuste takken. Beide takken staan niet in de directe omgeving van een kolonie. Later in de week landt er tijdens zo’n sessie wel een bijeneter in de opgestelde takken. Vlak bij de woning van Philippe ligt een drinkpoel, waar putters en groenlingen regelmatig een bad nemen. Zo af en toe verschijnt er een baardgrasmus, die de karakteristieke ‘Sylvia’ houding aanneemt, met de staart verticaal

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is G8A2392_website.jpg
Bij de drinkpoel nam een baardgrasmus regelmatig een kijkje. (foto; Jacques van der Neut)

omhoog dus. Verder scharrelt er vooral het bekende spul zoals koolmees, vink, grote bonte specht en gaai. De hut is half ingegraven waardoor je op hetzelfde niveau zit met het ondiepe water. Uit een ingegraven slang sijpelt water om het niveau in de poel op peil te houden. In de loop van de week zit ik meerdere keren bij deze poel, met zeer wisselende resultaten. Zo heb ik eenmalig een cirlgors zeer dichtbij, maar de algemenere soorten bepalen toch de toon: grote bonte specht, koolmees, merel en roodborst. Sessies in de zogenaamde ‘karrenhut’, leveren niets op. Er vliegt een zwarte kraai over en er dendert een wild zwijn voorbij. Voor deze week bracht ik een zwaar statief mee en een 500mm. Beide attributen gebruik ik echter niet. In iedere hut zijn namelijk bodemplaten aanwezig.

Oog in oog met steenmarters
Op een avond staan er steenmarters op het programma. Pierre, een man met een gegroefd gelaat, vertelt met passie over de steenmarters rondom zijn huis. Zijn verhaal ondersteunt Pierre met de nodige handgebaren. Een mooie vent. In de omgeving liggen grote rotsblokken met veel ondergroei. Een ideale woon- en leefomgeving voor steenmarters. “Ils sont partout” (‘Ze zitten overal’) verduidelijkt Pierre. Langs zijn huis stroomt een rivier en via een hangbrug loopt hij mee naar een houten hut aan de overkant. Voor het geluidsdichte onderkomen staat een tafel van zo’n twee bij vier meter. Op de tafel liggen stenen en diverse boomtakken met gaten en holten. In de boom er boven hangt een

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is G8A2583_website.jpg
Steenmarters bewegen razendsnel, maar staan ook regelmatig stil. (foto; Jacques van der Neut)

lichtsnoer, waarvan de sterkte met een schakelaar in de hut kan worden opgeschroefd of getemperd. Pierre doet de deur van de hut dicht en dan begint zoals altijd, het Grote Wachten… De steenmarters hebben hier een leuke gewoonte ontwikkeld, ze komen namelijk vroeg, bij daglicht! En warempel, rond een uur of acht komt de eerste, zoals Pierre had

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is G8A2620_website.jpg
Ze speuren regelmatig de omgeving af. (foto; Jacques van der Neut)

gezegd. Het dier loopt snel, maar stopt om de paar meter om de omgeving te verkennen en verdwijnt dan weer. Kort daarop komen er drie steenmarters, die de boomtakken op de opgestelde tafel minutieus onderzoeken. Ze kruipen overal vliegensvlug in en uit, maar de dieren kijken regelmatig om zich heen. Met de Canon 100-400mm is het prima te doen. Locaties om steenmarters te fotograferen zijn er volgens mij niet veel. In Nederland kun je er een huren via Wildernistrek en dan ken ik nu deze locatie in Zuid-Frankrijk. Uit gesprekken met Pierre blijkt dat deze setting soms ook hele bijzondere gasten trekt… Pierre werkt namelijk met wildcamera’s en soms staan er beelden op van bezoekende genetkatten, sierlijke roofdieren met een gevlekte vacht en een lange staart!

Vale gieren van heel dichtbij
De sessies met vale gieren zijn ronduit spectaculair. Dergelijke taferelen ken ik uit Portugal en Spanje. De hut van Philippe, van waaruit je die machtige vogels van zeer dichtbij kunt bekijken en fotograferen, is een belevenis op zich. De vogels staan op een meter afstand en kijken je daarbij zeer indringend aan. Soms slaan de enorme vleugels tegen je hut, waarbij de vogels zich verdringen om het uitgelegde vlees zo snel mogelijk naar binnen te werken.