Alle berichten van jvanderneut

Het is dit weekend Tuinvlindertelling

Tijdens de Tuinvlindertelling 2016 kan je weer helpen met het in kaart brengen van het aantal vlinders in Nederland. Gemiddeld komen in de tuin zeven verschillende soorten vlinders voor. De Vlinderstichting laat je met de Vlindermee app dit weekend vlinders tellen. Klik hier voor meer informatie.

bloementuin
Met specifieke planten kunnen vlinders naar de tuin worden gelokt. (foto: Jacques van der Neut)

Waterput
Door een uitgekiend assortiment aan bloemen en planten kan een tuin worden omgetoverd tot lustoord voor vlinders. Joke de Vlieger uit Werkendam kan daar over mee praten. “Tuinieren doe ik graag” zegt De Vlieger, terwijl ze langs de bloemperken loopt. “Zoiets bijhouden vraagt echter veel tijd en aandacht.” Zij heeft wat het tuinieren betreft groene vingers. “Ik heb dat niet van huis meegekregen, maar ik ben daar nu eenmaal graag mee in de weer. Mijn man en ik wonen hier nu bijna twee jaar en uit de tuin van ons vorige huis langs de Bandijk hebben we veel planten mee genomen. Dat was trouwens een flink gesjouw.” Een tuin met veel planten en bloemen. Wie wil dat niet, maar hoe begin je met zoiets? “In het voorjaar haal ik veel onkruid weg en verwijder ik regelmatig alles wat is uitgebloeid. In het groeiseizoen doe ik dat zo’n beetje iedere avond. Met het oog op de tuin, hebben wij tijdens de bouw van ons huis in de Noordwaard al aangegeven dat wij een waterput wilden graven. Ons huis staat immers op een terp en dat zou anders een heel gesjouw met water worden.” Rondom de waterput trekt een bloeiende Acanthus, ook wel bekend als akant, de aandacht. Het is een borderplant uit Zuid-Europa. Hier staat deze vaste plant volop in de zon en vormt mooie contrasten met bloeiende stokrozen, witbloeiende Phlox, geel bloeiende teunisbloemen en de roodbruine stelen van het koninginnekruid.

distelvlinderweblog
Een distelvlinder op bloeiende kogeldistel. (foto: Jacques van der Neut)

Vlinderbezoek
Terwijl we rondlopen fladderen er tientallen vlinders. “Bij het aanschaffen van planten of het zaaien van bloemen, houd ik rekening met vlinderbezoek. Zo trekken de lavendel, hemelsleutel (Sedum), kogeldistel, ijzerhard en het koninginnekruid veel vlinders.” Natuurlijk gaat het hierbij niet om exotische soorten, maar dat fladderende, alledaagse spul zoals dagpauwogen en kleine vossen, is en blijft een leuk gezicht. Op de lavendel en de kogeldistels zitten tientallen distelvlinders met gespreide vleugels. Deze fraaie trekvlinders komen jaarlijks vanuit Zuid-Europa en Noord-Afrika aangevlogen. In sommige jaren in grotere aantallen dan in andere. Tijdens de trek zijn deze vlinders afhankelijk van een goede windrichting. Op de overdadig bloeiende en geurende vlinderstruik rusten meerdere atalanta’s, opvallende dagvlinders met rode en zwarte banden over de vleugels. Verderop zie ik klein- en groot koolwitje in gezelschap van een bont zandoogje, eigenlijk een soort van open grasland en ruigten, maar deze vlinder wordt ook regelmatig gesignaleerd in tuinen en parken. Er is veel variatie in kleur en tekening, maar bij de meeste mannetjes is de bovenkant van de voorvleugels donkerbruin van kleur met een zwarte stip in een vaag oranje vlekje. “Tuinieren is eigenlijk een lang leerproces. Zo heb ik kool gezet in mijn tuin, maar de rondkruipende rupsen hebben daar maar bitter weinig van over gelaten. Maar ja, vooruit maar.” We lopen door naar het ‘rommelhoekje’ van De Vlieger, waar bloeiende grote kaardebollen de aandacht trekken. “Die heb ik speciaal neergezet voor de puttertjes.”

IJzerhard trekt vlinders

ijzerhardweblog
IJzerhard is een goede vlinderplant. (foto: Jacques van der Neut)

Een erg goede vlinderplant is ijzerhard (Verbena bonariensis). Het is een forse plant, die wel anderhalf tot twee meter hoog kan worden. Hij maakt geen compacte pollen, maar de stevige stengels staan min of meer los. De plant heeft prachtige paarse bloemen en is zeer aantrekkelijk voor vlinders. Verbena bonariensis komt uit Zuid-Amerika en is sinds 1832 in Europa in cultuur.

Futen; levende onderzeeërs

fuut_0026
Een jonge fuut vaart een stukje mee. (foto: Jacques van der Neut)

De fuut is een algemene broedvogel van groot en visrijk water met een dekking gevende oevervegetatie. De fuut broedt echter ook  in stadsparken en grachten. Momenteel zijn er jongen in allerlei stadia te zien. Sommige volwassen futen sjouwen al weer met nestmateriaal en maken zich op voor een vervolg legsel.

Nestbouw
Voor de afsluiting van het Haringvliet kwamen futen in de Biesbosch niet of nauwelijks tot broeden. Na 1970 verminderde de getijdenwerking door de Deltawerken aanzienlijk en konden futen zich in de waterrijke Biesbosch als broedvogel vestigen.  Het nest, een weliswaar drijvend, maar aan de vegetatie verankerd platform, wordt door beide futen in elkaar geflanst. Bij de nestbouw verwerken ze behalve diverse planten, soms ook hele andere materialen zoals bagger, papier, lappen, plastic, zoetwaterschelpen en stukjes hout. Van maart tot in augustus worden de roomwitte eieren gelegd. In sommige gevallen zelfs in september of oktober. In de Biesbosch reageren broedende futen soms nauwelijks op voorbijvarende recreanten. Zeker als die rustig voorbij varen… Het doen en laten van deze watervogels is trouwens vanaf een boot, op enige meters afstand, prima te volgen.

fuut
Een jonge fuut ziet in de verte een volwassen fuut aankomen met een visje in de snavel (foto; Jacques van der Neut)

 

Eitand
Op een gegeven ogenblik gebruiken de twee hummels de rug als springplank. Zacht piepend roepen zij de ouders aan. Voorop de kleine snavels is een klein wit puntje zichtbaar, de eitand. Met dit beenpuntje doorboort een uitkomend jong de eischaal. Een behoorlijk geploeter, voor zo’n beestje. Eén van de vogels gaat voor de jongen zwemmen en vouwt de veren open. Behoedzaam stappen de donsjongen weer op de rug. Een fuut duikt met de jongen op de rug ook onder water. Bij meerdere duiken verliest zo’n levende onderzeeër de lading. De kuikens tjoepen dan als pingpongballen boven water. Futen broeden niet uitsluitend in natuurgebieden. Stadsparken en grachten in Den Haag, Leiden, Delft, Amsterdam en Dordrecht vormen tevens een prima broedgebied voor deze kleurrijke watervogel. In de stedelijke omgeving beginnen futen zo’n vier tot vijf weken eerder met broeden. Zij hebben immers niets te duchten van golfslag, zuiging, scheepvaart of hogere waterstanden waar buitendijks broedende futen wel degelijk mee te maken hebben.