Alle berichten van jvanderneut

Dertig jaar bevers in de Biesbosch

Vanaf eind oktober 1988 tot en met 1991 zette Staatsbosbeheer 42 bevers in de Biesbosch uit. Om bevers uit te zetten, moet je ze echter eerst hebben! Een reis terug in de tijd. Naar de Berlijnse Muur, de indringende lucht van bruinkool en de Trabant.

Zalk
Ooit was de Europese bever (Castor fiber) wijdverspreid in Europa en Azië, maar in de negentiende eeuw en soms al eerder, verdween de bever door overbejaging grotendeels van het toneel. In 1826 werd de laatste bever in Nederland doodgeslagen aan de IJssel bij Zalk. Al vanaf 1920 werden hier en daar pogingen ondernomen om bevers te herintroduceren, aanvankelijk ten behoeve van de jacht, maar recent ook om de ecologische rol van de bever te herstellen. We beschouwen de bever als een landschapsvormende soort: het dier is als geen ander in staat door dammenbouw en selectieve vraat zijn omgeving ingrijpend te veranderen en aan zijn eisen aan te passen. De discussie om de bever terug te brengen naar Nederland begint in de jaren 60. In 1983 concludeert men dat de bever een inheemse ‘sleutel’ soort is en dat Nederland voor herintroductie in aanmerking komt. De Biesbosch rolt als eerste uitzetgebied uit de bus, omdat dit terrein groot genoeg is om een behoorlijke populatie te kunnen herbergen. Na het nodige politieke geharrewar gaat het licht op groen en de eerste lichting bevers kan komen. De eerste uitzetting gebeurt in eind oktober 1988 door minister Gerrit Braks, van het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de tweede uitzetting zijn er wederom bevers ‘besteld’ bij het Staatlicher Forstwirtschaftsbetrieb Dübener Heide in Tornau, zo’n 30 kilometer ten noorden van Leipzig. Een delegatie van het Wereldnatuurfonds, Natuur- en Recreatieschap De Merwelanden  en Staatsbosbeheer gaat de bevers bij het Oostduitse bosbouwbedrijf ophalen. Het is een roerige tijd; de Berlijnse Muur ‘wankelt’ enigszins. De hervormingspolitiek van Michail Gorbatsjov over glasnost en perestrojka viert immers hoogtij. Op onze rit worden we vergezeld door een cameraploeg, die zeker belangstelling heeft voor het reilen en zeilen van ‘onze’ bevers, maar tienduizenden mensen die in Leipzig protesteren tegen Erich Honecker zijn in journalistieke zin, minstens zo interessant…

Beverdammen
Na een lange autorit komen we aan bij de Berlijnse Muur. Beambten met imposante petten nemen onze paspoorten in en de paperassen verdwijnen op een soort lopende band. We worden omringd door zoeklichten, bemande uitkijkposten en veel prikkeldraad. Met op stokken gemonteerde spiegels controleert de grensbewaking de onderkant van onze auto’s. Na de controles vervolgen we onze tocht en rijden over verlaten, pikdonkere wegen naar het bosbouwbedrijf. De komende dagen worden we door de Oostduitse collega’s rondgeleid, waarbij gigantische beverdammen worden bekeken. ’s Avonds zijn we in de weer met het vangen van bevers. We liggen vlak naast een traag stromende beek. De prachtig schijnende maan werpt lange, bizarre schaduwen over het mistige weidelandschap. Dan flitst er plotseling een zaklantaarn aan. Iedereen holt naar de plek, waar de zojuist gevangen bever op het droge is gesjord. Het net zit strak om het druipende zoogdier. Als het dier en de netten in de aanhanger van de Trabant zijn opgeborgen pellen we ons uit de verschillende lagen kleding. Ruim een uur later zitten we aan een overdadig gedekte tafel met worst en Schnapps.

Voor de uitzetting in 1989 worden de bevers vervoerd in degelijke, houten kisten. (foto: Jacques van der Neut)

Houten kisten
Aangezien het aantal gevangen dieren is bereikt, sluiten we ons verblijf af met het verzendklaar maken van de bevers. Ieder dier krijgt een oormerk en in de vliezen van de achterpoten wordt met een tang een nummer getatoeërd. Alle bevers zijn op deze manier dus individueel herkenbaar. Na het sexen worden ze gewogen. Sommige exemplaren zijn zwaarder dan het apparaat kan aangeven: meer dan 25 kilo! We bezichtigen tevens de locatie waar de gevangen bevers tijdelijk worden gehuisvest. Het opvangcentrum bestaat uit meerdere stalen compartimenten, die achter elkaar staan geplaatst in een beek. Iedere ruimte is voorzien van een luik, waardoor de bevers kunnen worden geïnspecteerd of gevoerd. Tijdens de twaalf uur durende rit naar Nederland vervoeren we de bevers in degelijke, houten kisten. De binnenkant is voorzien van dun plaatstaal. In totaal hebben we zestien bevers: twee zijn er bestemd voor het Natuurpark Lelystad en veertien voor de Brabantse Biesbosch. In het nachtelijk duister sjouwen we de kisten vanuit de vrachtauto naar de wachtende ponton aan de Bloemplaat. Na een korte vaartocht laden we de kisten weer uit en krijgen de bevers voorlopig onderdak in de biokeet op polder De Dood. Twee dieren houden we apart voor de uitzetting en de rest krijgt later in alle rust de vrijheid. Bij de uitzetting komt er op het logistieke vlak wel het een en ander om de hoek kijken. Meer dan honderd genodigden zijn getuige van de uitzetting door Prins Bernhard op de Rietplaat en natuurlijk is er een overweldigende toeloop van de pers. Die avond komt het item ruimschoots aanbod bij diverse omroepen. Nederland weet dat er na een afwezigheid van 163 jaar weer iets meer bevers in ons land huizen.

Grootste knaagdier
De wetenschappelijke naam voor de bever luidt Castor fiber; bijna net zo zwaarwichtig als het dier zelf. Zo’n volwassen knager weegt namelijk tussen de 25 en de 30 kilo en meet van kop tot en met de platte staart, ongeveer 1.25 meter. Geen kleintje dus, die bever. Dergelijke afmetingen bestempelen het beest met gemak tot grootste knaagdier van Europa. De paartijd vindt plaats in januari/februari, gevolgd door een draagtijd van drie maanden. Een worp bestaat uit normaliter uit drie jongen, maar meer is ook mogelijk. Met drie jaar is een bever volwassen. 

Sommige natuurontwikkelingsplannen sudderen jaren…

Protestborden in de Hedwigepolder. (foto: Jacques van der Neut)

In ons land zijn de laatste jaren veel natuurontwikkelingsplannen uitgevoerd. Sommige sudderen jaren, komen niet of nauwelijks van  de grond of er gaat als nog een streep door. In de Biesboschregio kwamen de Aakvlaai en de Nieuwe Dordtse Biesbosch bijzonder moeizaam tot stand. In Zeeland hebben we natuurlijk de klucht over de Hedwigepolder, de Haringvlietsluizen gaan na lang gekrakeel in september op een kier en in de polder Buytenland bij Rhoon zetten de boeren de hakken in het zand.

Soap van dertien jaar…
In het meest besproken project van ons land, de Hertogin Hedwigepolder, lijkt nu eindelijk schot te komen. De polder, amper drie vierkante kilometer groot, ligt langs de Schelde op de grens van Nederland en België. Het is de plek waar zoet en zout water elkaar treffen. Zo’n gebied wordt ook wel een estuarium genoemd. Dit soort gebieden zijn tegenwoordig zeldzaam in Nederland. De meeste riviermondingen zijn immers afgedamd of ingedijkt. Met het verdiepen van de Westerschelde ging natuurgebied verloren dat echter, conform Natura2000, diende te worden gecompenseerd. De afspraken werden in 2005 bekrachtigd, maar door politiek gekonkel raakt de Hedwigepolder verstrikt in het moeras, een soap van maar liefst dertien jaar volgt… De Zeeuwen, met Luctor et Emergo in hun genen, zitten er sowieso niet op te wachten, net zo min als de politiek (CDA). Door al die juridische haarkloverij volgen afstel en uitstel elkaar beurtelings op. De Vlamingen wachten trouwens niet af en steken de handen wèl uit de mouwen, in de Prosperpolder, de polder die direct grenst aan de Hedwigepolder. De eigenaar van de Hedwigepolder spant nog verschillende rechtszaken aan tegen de staat, maar in januari 2018 valt het doek definitief; de Hoge Raad bepaalt dat de onteigening kan beginnen.

In september 2018 gaan de HVSluizen op een kier. De aalscholvers kunnen niet wachten… (foto: Jacques van der Neut)

Haringvlietsluizen op ‘een kier…’
Een proces dat bepaald ook niet op rolletjes loopt is het op een andere manier gebruiken van de Haringvlietsluizen, die liggen tussen Stellendam en Hellevoetsluis. Aanvankelijk presenteerde Rijkswaterstaat (RWS) in de jaren 90 van de vorige eeuw, vijf alternatieven die varieerden van het handhaven van de huidige situatie tot en met het gebruik van de Haringvlietsluizen als stormvloedkering. Aangezien dit hele vraagstuk in het slob raakte,  werd er als een soort tussenfase ‘De Kier‘ aan toegevoegd. In al die jaren bezocht ik diverse bijeenkomsten, inloopavonden en hoorzittingen. Ondanks al het werk dat betrokken Rijkswaterstaters in dit vraagstuk stopten, werd De Kier keer op keer uitgesteld en naderhand probeerde het kabinet Rutte er zelfs onderuit te komen. De EU tikte de Nederlandse overheid op de vingers. Andere lidstaten dreigden met schadeclaims, zij hadden immers wel vele miljoenen geïnvesteerd in het inrichten van het bovenstroomse rivierengebied. In september gaat De Kier worden ingevoerd, met een bijeenkomst op 5 september aanstaande met voornamelijk  bestuurders. In de loop van die maand volgen er nog diverse activiteiten.   

De aannemer aan het werk in De Nieuwe Dordtse Biesbosch. (foto: Jacques van der Neut)

De Nieuwe Dordtse Biesbosch
In Polder De Biesbosch speelt er sinds de jaren 90 van de vorige eeuw ook zoiets. In het begin werd dit project ook wel SGP genoemd: Strategisch Groen Project Eiland van Dordrecht. Tegenwoordig spreken we over De Nieuwe Dordtse Biesbosch, waarbij zo’n slordige 250 hectare bouwland verandert in recreatie- en natuurgebieden, met de nodige fiets- en wandelpaden. Ook bij deze plannen volgden uitstel en afstel elkaar in rap tempo op. Diverse beroepsprocedures bij de Raad van State zorgden voor veel vertraging, maar uiteindelijk is de aannemer thans aan het werk in Polder De Biesbosch. Als je door de polders fietst, krijg je een aardige indruk van het toekomstige landschap. Het water wordt in de toekomst naar ‘binnen’ gelaten via De Hevel, ter hoogte van de Oosthaven. Het water dient hier te worden verdeeld over agrarisch land, natuur en water voor de wijk Sterrenburg. Op diverse locaties in het terrein zijn duikers aangebracht.  Als het waterpeil in de kersverse natuurgebieden op goede hoogte staat en de vegetatie zich begint te ontwikkelen dan zal hier plek zijn voor bosrietzanger, rietzanger, kleine karekiet, rietgors, blauwborst en cetti’s zanger. Natuurlijk zullen veel soorten libellen en waterjuffers hier ook van profiteren.  Een ander project binnen de invloedsfeer van de Biesbosch, De Aakvlaai, kwam ook bijzonder moeizaam tot stand. Hier diende 100 hectare bouwland te worden omgevormd naar een Biesboschachtig landschap, om verloren vaarmogelijkheden voor de recreatievaart te compenseren.  Ook hier volgde meerdere uitspraken van de Raad van State, maar dat is nu allemaal achter de rug. De Aakvlaai wordt thans volop door de recreatievaart gebruikt.

Polders bij Rhoon
Ook bij de polder Buytenland bij Rhoon speelt zoiets al twaalf jaar. Het was daar ook de bedoeling om boerenland onder water te zetten maar dat plan stuit op verzet van de zittende boeren. Voorlopig lijkt er nog geen schot in deze zaak te zitten. Door het Oostvaarderswold bij Lelystad, werd ook een streep gezet, terwijl de grond nota bene grotendeels al was verworven! Het Oostvaarderswold is de naam van een natuurstrook, die de Oostvaardersplassen met het Horsterwold zou verbinden. Door deze groene corridor zouden dieren in deze twee natuurgebieden heen en weer kunnen lopen. Vanuit de agrarisch hoek was destijds veel weerstand tegen het plan omdat vruchtbare landbouwgrond hier voor opgeofferd zou worden. Toenmalig staatssecretaris Henk Bleker zette in lijn met het kabinetsbeleid mede daarom een streep door het plan.  Er zijn echter organisaties in de weer om dit plan weer op de politieke agenda te krijgen. Zijn alle plannen met het omvormen van landbouwgrond naar natuurgrond dan alleen maar kommer en kwel? Nee, natuurlijk niet. Aansprekende voorbeelden

De Onnerpolder in Groningen. (foto: Jacques van der Neut)

zijn de Onnerpolder en de Oostpolder in Groningen. Het is een feest om daar te lopen met al die tureluurs, kieviten, kluten, blauwborsten, zomertalingen en witwang- en witvleugelsterns. De geoorde futen in de Kropswolderbuitenpolder zijn ook zeer zeker een bezoek waard. De natuurontwikkelingsprojecten in en rondom de Gelderse Poort werpen ook hun vruchten af, net als de Noordwaard bij Werkendam. Een 4200 hectare groot landbouwgebied veranderde hier in een doorstroomgebied, met Ruimte voor de Rivier als rode draad. Door deze plannen hebben de zeearend en de visarend zich ondermeer in dit gebied gevestigd als broedvogels.