Alle berichten van jvanderneut

in coronatijd naar de grensmaas

Recent las ik een rapport over de ecologische resultaten van 30 jaar natuurontwikkeling rondom de Grensmaas. Voor mij de aanleiding om daar maar eens een kijkje te gaan nemen. Als uitvalsbasis kozen mijn vrouw en ik voor Thorn.

‘Take away’
Een hotel boeken was zo gedaan, maar het gedoe er omheen, in verband met corona, maakte het allemaal niet gezelliger. Alle kroegen uiteraard gesloten en onderweg koffie met ’take away’ en opdrinken in je auto.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Grensmaas1-1024x695.jpg
De Grensmaas in de omgeving van Ziepbeek (Vlaanderen). foto: Jacques van der Neut

In je hotel eten en drinken begon heel veel te lijken op een logistieke operatie; bellen met de receptie en zeker acht keer de trappen of en af met je dienblad in je handen. ’s Morgens hetzelfde verhaal; naar beneden om het ontbijt op te halen en vervolgens de resten weer terug brengen. Alles op je kamer op eten. Maar goed, het hoort er in deze tijd allemaal bij. Helaas…

Grindrivier
In opdracht van de Provincie Limburg (NL) verscheen in
mei 1991 het rapport ‘Toekomst voor een grindrivier’. Daarin
beschreef bureau Stroming de mogelijkheden voor natuurontwikkeling in relatie tot grindwinning langs het zuidelijk
Maasdal, met speciale aandacht voor het 45 kilometer lange,
ongestuwde traject van de Grensmaas tussen Maastricht
en Maaseik. Dit plan kwam indertijd mede voort uit beleid
van de Nederlandse overheid voor ecologisch herstel van
de grote rivieren, waaronder de Maas. De uitwerking van
het plan kreeg een enorme impuls met de twee extreme
Maas-hoogwaters van 1993 en 1995. De voorziene rivierverruiming kan immers zorgen voor meer hoogwaterveiligheid. Ook voor de Vlaamse zijde was intussen in 1994 een plan opgesteld: ‘De Levende Rivier’. In samenwerking met Vlaanderen is vervolgens in 1998 een grensoverschrijdend plan uitgewerkt, waarin ook de kansen voor recreatie en toerisme onder de aandacht kwamen. In het plan ‘De Levende Grensmaas’ is een gezamenlijke doelstelling geformuleerd
voor de ontwikkeling van zo’n 3.000 hectare riviernatuur.

De Grensmaas bij Ziepbeek in Vlaanderen. foto: Jacques van der Neut

Referentiegebied
Bij de voorbereidingen keek men met een schuin oog naar de Allier in Frankrijk. Deze prachtige, meanderende grindrivier voegt zich ter hoogte van Nevers bij de Loire en vormt voor de plannen rondom de Grensmaas, een uitstekend referentiegebied. De Grensmaas is de enige grindrivier in de lage landen. Omdat het een regenrivier is, kunnen de afvoeren sterk schommelen: lage afvoeren van 10 kuub per seconde komen voor tijdens lange, droge perioden. Het is mogelijk om bij een lage waterstand, van de ene oever naar de andere te lopen. Bij een extreem hoogwater kan er echter wel 3.000 kuub per seconde door de Grensmaas heen bulderen. Onder zulke omstandigheden is de rivier in staat grote hoeveelheden grind en zand te transporteren. Dankzij het aanzienlijke verhang (circa 45 centimeter per kilometer) en het ontbreken van stuwen, is er meer stroming in de Grensmaas dan in de andere trajecten van de Maas.

Rapport Grensmaas
Via allerlei gehuchten komen we bij de Grensmaas. We zijn in de omgeving van Ziepbeek, in Vlaanderen. De Grensmaas stroomt behoorlijk en het is duidelijk dat het water kort geleden veel hoger stond. In bijna alle struiken en bomen hangen allerlei gekleurde, repen plastic. Zwerfvuil is iets waar alle rivieren mee te maken hebben. Helaas. Terwijl mijn vrouw en ik daarover praten, stopt er een auto achter ons en

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Omslag-rapport-Grensmaas.jpg

twee mannen stappen uit. Ze pakken allerlei spullen uit de auto, zoals lange stokken en ringen, die ik even aanzie voor een leefnet. Sportvissers? Nee, zeer zeker niet! Kort daarop beginnen de twee mannen in de omgeving met een lange knijper, zwerfvuil te verzamelen en stoppen dat in een meegenomen vuilniszak! Tegenwoordig zie je dat wel meer, mensen die oevers en wegstroken ontdoen van zwerfvuil. Er zijn zelfs trajecten in het rivierengebied, waar tientallen vrijwilligers op gezette tijden al het zwerfvuil oprapen en verwijderen. Ik had graag de Grensmaas gezien, waarbij de gelijkenis met de Allier treffend in beeld zou komen. Daar was de waterstand op dit ogenblik echter te hoog voor. Nog maar eens een keer terug in de zomer, wanneer er sprake is van lagere waterstanden. Hopelijk zijn we dan ook voor een groot deel van het coronaspook verlost. Het rapport over de ecologische resultaten die geboekt zijn in de Grensmaas , kunt u hier bekijken.

Paradijs voor korstmossen

Door het staken van de griendcultuur is de betekenis van de Biesbosch voor korstmossen enorm toegenomen. “Hierdoor ontstond er veel nieuw bos, met een enorme oppervlakte aan onbegroeid schors” zegt Arno van der Pluijm, mossenkenner uit Hank. “Ideale plekken voor zeldzame pioniersoorten”.

Kleurige plakkaten
Korstmossen groeien uiterst langzaam; amper twee millimeter per jaar en gedragen zich als pionier, vooral daar waar zij niet door zaadplanten kunnen worden overwoekerd of verdrongen. Als je tijdens een wandeling erop let, kom je ze overal tegen. Je hoeft er dus niet voor naar het buitenland. De kleurige plakkaten zitten niet uitsluitend op bomen; je kunt ze ook vinden op bruggen, dakpannen, schuurdeuren, muren en daken. Meestal bedekken ze ook grafzerken van kerkhoven. Vooral oude kerkhoven, waar de zerken al jaren op hun dooie gemak liggen of achterover leunen. Namen en jaartallen worden tergend langzaam door korstmossen in bezit genomen; in allerlei vlekkerige patronen in getemperde tinten groen, grijs, bruin, geel of rood. Vergankelijkheid kent op dergelijke verlaten plekken, een bijzonder kleurig verloop. Met een beetje fantasie kun je in al die plakkaten allerlei landkaarten ontdekken vol continenten, eilanden en schiereilanden. Een kosmos van korstmos.

Gewoon schildmos op dood hout. (foto; Jacques van der Neut)

Vloedschedemos
Van der Pluijm kijkt al sinds 1984 naar mossen en korstmossen in de Biesbosch. “Vanuit mijn woonplaats Hank kwam ik regelmatig in de Biesbosch om er naar vogels en wilde planten te kijken. In die dagen kwam de Beknopte Mosflora op de markt en hiermee kon ik mijn eerste mosjes op naam brengen.” Van Staatsbosbeheer kreeg hij een vergunning en met behulp van een kano en roeiboot, doorkruiste hij het hele natuurgebied om mossen en korstmossen te inventariseren. Later verdiepte hij zich ook in de ecologie van die soorten. Van der Pluijm ken ik al vele jaren en vergezelde hem meerdere keren tijdens zijn omzwervingen door het gebied. Om boomstammen beter te kunnen bekijken klom hij destijds als een aap rap omhoog, om met een loep iedere centimeter grondig te kunnen bekijken. “Dat geklim en geklauter laat ik nu achterwege” glimlacht hij. “De totale lijst voor de Biesbosch komt ongeveer neer op zo’n 200 mossoorten en 150 soorten korstmossen. Zo’n vijftien daarvan waren nog niet eerder in Nederland aangetroffen; in zulke gevallen biedt een buitenlandse flora uitkomst. Vooral vloedschedemos, in het terrein trouwens ontdekt door Hans Schoorl, is een hele bijzondere. Dit forse mos van modderstammen in het getijdengebied komt in Europa verder alleen voor op één locatie in Engeland en daarbuiten pas in riviermoerassen van Midden-Siberië.”

“Het staken van de griendcultuur was een goede ontwikkeling voor mossen en korstmossen” – Arno van der Pluijm

Arno van der Pluijm onderzoekt een wortelkluit van een omgewaaide wilg. (foto; Thijs van Trigt).

Ammoniak en stikstof
Uit het onderzoek van Van der Pluijm blijkt dat de huidige wilgenbossen zich heel waardevol ontwikkelen. In feite zijn het de doorgegroeide hakgrienden van weleer. “In die zin zou je ze als ‘kunstmatig’ kunnen betitelen, maar inmiddels zijn het de oudste voorbeelden van zeer voedselrijk zachthoutooibos in het Europese laagland. Vooral de rijkdom aan korstmossen neemt nog steeds toe, waaronder ook steeds meer ‘oudbos’-soorten. Mossen en korstmossen hebben lichte sporen die zich sneller verspreiden dan hogere planten. Onlangs is ook een tweetal korstmossen uit de Biesbosch nieuw voor de wetenschap beschreven.” Tegenwoordig hoor je veel over de uitstoot van ammoniak en stikstof. Is er een trend merkbaar dat er meer stikstofminnende soorten korstmos in de Biesbosch verschijnen? “Ja, dat zie je hier ook en wilgen hebben van nature al een voedselrijke schors. Een stikstofindicator is bijvoorbeeld het bekende, oranjegele groot dooiermos. Die is er nu zeer algemeen, maar kwam in de jaren tachtig van de vorige eeuw in de wilgenbossen niet eens voor. Qua zwaveldioxide is de lucht veel schoner geworden (‘zure regen’) en daar profiteren korstmossen direct van. De opwarming van het klimaat zie je ook terug. Vooral korstmossen uit zuidelijke streken lijken zich hier nieuw te vestigen.” Korstmossen komen voor op uiteenlopende locaties. Speelt het substraat hierbij een rol? “Ja, zeker! Dat maakt het (korst)mosonderzoek zo interessant. Zo groeit het lichtend schorssteeltje soms massaal op de onderkant van wortelschijven van omgewaaide wilgen. Het wilgenschorssteeltje moet je vooral zoeken op zacht hout van staande ‘boomlijken’ en de witte runenkorst staat op jonge, verticale takken van omgewaaide wilgen”.

Innige samenleving
Korstmossen, kenners spreken ook wel over lichenen, zijn in feite geen mossen. Een korstmos is een innige samenleving van schimmeldraden en ééncellige algen of draadalgen. Vaak zijn deze zo sterk met elkaar

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Rendiermos-is-een-struikvormig-korstmos-1024x665.jpg
Rendiermos is een struikvormig korstmos. (foto; Jacques van der Neut)

verbonden dat ze buiten het samenwerkingsverband geen overlevingsmogelijkheid bezitten. Ze kunnen toe met weinig voedingsstoffen en halen die gewoonlijk uit de regen en het stof in de lucht. Ook kunnen ze in geval van uitdroging lange tijd, soms jarenlang, in een rustfase blijven en na toevoeging van water weer actief worden. Korstmossen vormen een belangrijk onderdeel van de flora van toendra’s in de poolgebieden. Rendiermos is zeer populair, zeker in deze tijd, waarbij het veel wordt verwerkt in kerststukjes.